De oorspronkelijke bevolking van Sri Lanka waren de Vedda's, “jagers-verzamelaars”. Er zijn er nog maar enkelen over die in afgelegen gebieden proberen te overleven. Ze spreken een eigen taal.
Een andere kleine minderheidsgroep zijn de Burghers: afstammelingen van de Portugezen, de Nederlanders en de Engelsen. Je kan ze misschien aan hun familienamen herkennen. Hun voertaal is nog steeds Engels maar ze leven niet echt meer als een aparte groep.
70% van de Sri Lankanen zijn boeddhistische Singalezen. Het zijn vriendelijke en innemende mensen die vreedzaam samenleven met de minderheden. Hun geschiedenis gaat terug naar de koninkrijken die op het eiland regeerden in de vroegere tijden. Overal in het land kom je boeddhistische monniken tegen, gekleed in hun oranje gewaden.
Ongeveer 12% van de bevolking is Hindoe, te onderscheiden in 2 groepen:
- De Lanka of Jafna Tamils, leven in het noorden en het oosten van het eiland. Ze kwamen uit India als handelaars en als tussenpersoon met “Het Westen”. Zij behoren tot de beter begoeden en je vindt ze terug over heel het eiland.
- De India Tamils die overgebracht werden door de Engelsen om te werken op de theeplantages. Zij kwamen uit de lagere kasten in India en hebben niets te maken met de Tamils van het noorden en het oosten. Zij zijn de armste bevolkingsgroep in Sri Lanka. De plantage-eigenaars houden die het liefst gebonden aan de plantages om daar de onderbetaalde en zware arbeid te blijven verzekeren.
Zo een 10% van de bevolking zijn moslims of “moren”. Ze stammen af van de Arabische handelaars die op het eiland kwamen wonen en spreken meestal Tamil. Ze komen op het hele land voor, vreedzaam maar soms wat minder toegankelijk.
Tenslotte zijn er ongeveer 8% christenen, waarvan 80% katholieken. Vooral de vissers behoren tot deze groep. Toch vind je ze over het hele eiland terug. De grote gerenommeerde scholen in Sri Lanka zijn meestal katholiek. Ook zij leven vreedzaam samen met de andere bevolkingsgroepen.